De Europese Unie heeft richtlijnen geïmplementeerd zoals 2018/2001 of 2014/94/UE, die tot doel hebben energie uit hernieuwbare bronnen te promoten. Deze hernieuwbare bronnen omvatten ethanol, omdat het afkomstig is uit agrarische bronnen. Geschat wordt dat het gebruik van biobrandstoffen de uitstoot van broeikasgassen tot 68% kan verminderen in het geval van biobrandstoffen van de eerste generatie, en nog hogere percentages in het geval van brandstoffen van de tweede generatie.

Biobrandstoffen kunnen een goed alternatief zijn. Dit zijn hernieuwbare en duurzame brandstoffen, die minder vervuilen en bovendien betaalbaar zijn. Het gebruik van ethanol betekent geen grote verandering ten opzichte van traditionele brandstoffen. Het vereist geen investering in infrastructuur voor de distributie, aangezien u een gewoon benzinestation of traditionele distributiemiddelen kunt blijven gebruiken.

Voertuigen moeten aangepast zijn aan dit type brandstof, maar technisch zou dit geen probleem moeten zijn. Er bestaan ​​al FFV-voertuigen (flex-fuel vehicle), aangepast om tot 100% bio-ethanol te rijden. Een nadeel is autonomie. Eén ton bio-ethanol staat gelijk aan 0,64 ton olie-equivalent [3]. Diesel daarentegen is gelijk aan 1,01 toe en benzine 1,07 toe. Bio-ethanol is daarom minder efficiënt. Het totale saldo is echter positief.

De verkregen resultaten tonen aan dat biobrandstoffen een goed alternatief zijn voor traditionele brandstoffen, aangezien ze de uitstoot en de afhankelijkheid van het buitenland voor het verkrijgen van ruwe olie verminderen. Maar om dit alternatief echt te laten zijn, moet men proberen ervoor te zorgen dat alle grondstoffen lokaal worden geproduceerd, omdat dit de afhankelijkheid van het buitenland echt zou verminderen en tegelijkertijd de plattelandseconomie zou bevorderen.